desolidariseerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·so·li·da·ri·seer·den

Werkwoord

vervoeging van
desolidariseren

desolidariseerden

  1. meervoud verleden tijd van desolidariseren
    • Wij desolidariseerden. 
    • Jullie desolidariseerden. 
    • Zij desolidariseerden.