desinvesteerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • des·in·ves·teer·de

Werkwoord

vervoeging van
desinvesteren

desinvesteerde

  1. enkelvoud verleden tijd van desinvesteren
    • Ik desinvesteerde. 
    • Jij desinvesteerde. 
    • Hij, zij, het desinvesteerde.