derogeren

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·ro·ge·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
derogeren
derogeerde
gederogeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

derogeren [3]

  1. (juridisch) buiten werking stellen (van een rechtsnorm)
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

30 % van de Nederlanders;
37 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen