derangeerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·ran·geer·de

Werkwoord

vervoeging van
derangeren

derangeerde

  1. enkelvoud verleden tijd van derangeren
    • Ik derangeerde. 
    • Jij derangeerde. 
    • Hij, zij, het derangeerde.