denoteerden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: denoteerden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- de·no·teer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
denoteren |
denoteerden
- meervoud verleden tijd van denoteren
- Wij denoteerden.
- Jullie denoteerden.
- Zij denoteerden.
- Wij denoteerden.