demagnetiseerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·mag·ne·ti·seer·den

Werkwoord

vervoeging van
demagnetiseren

demagnetiseerden

  1. meervoud verleden tijd van demagnetiseren
    • Wij demagnetiseerden. 
    • Jullie demagnetiseerden. 
    • Zij demagnetiseerden.