demagnetiseerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·mag·ne·ti·seer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
demagnetiseren |
demagnetiseerde
- enkelvoud verleden tijd van demagnetiseren
- Ik demagnetiseerde.
- Jij demagnetiseerde.
- Hij, zij, het demagnetiseerde.
- Ik demagnetiseerde.