demagnetiseer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·mag·ne·ti·seer

Werkwoord

vervoeging van
demagnetiseren

demagnetiseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van demagnetiseren
    • Ik demagnetiseer. 
  2. gebiedende wijs van demagnetiseren
    • Demagnetiseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van demagnetiseren
    • Demagnetiseer je?