demagnetiseer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·mag·ne·ti·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
demagnetiseren |
demagnetiseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van demagnetiseren
- Ik demagnetiseer.
- gebiedende wijs van demagnetiseren
- Demagnetiseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van demagnetiseren
- Demagnetiseer je?