degusteerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: degusteerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- de·gus·teer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
degusteren |
degusteerde
- enkelvoud verleden tijd van degusteren
- Ik degusteerde.
- Jij degusteerde.
- Hij, zij, het degusteerde.
- Ik degusteerde.