degusteerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·gus·teer·de

Werkwoord

vervoeging van
degusteren

degusteerde

  1. enkelvoud verleden tijd van degusteren
    • Ik degusteerde. 
    • Jij degusteerde. 
    • Hij, zij, het degusteerde.