defloreerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·flo·reer·de

Werkwoord

vervoeging van
defloreren

defloreerde

  1. enkelvoud verleden tijd van defloreren
    • Ik defloreerde. 
    • Jij defloreerde. 
    • Hij, zij, het defloreerde.