definieerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·fi·ni·eer·de

Werkwoord

vervoeging van
definiëren

definieerde

  1. enkelvoud verleden tijd van definiëren
    • Ik definieerde. 
    • Jij definieerde. 
    • Hij, zij, het definieerde.