deeltijdprinses
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- deel·tijd·prin·ses
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van deeltijd zn en prinses zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | deeltijdprinses | deeltijdprinsessen |
verkleinwoord | deeltijdprinsesje | deeltijdprinsesjes |
Zelfstandig naamwoord
de deeltijdprinses v
- (pejoratief) luie verwende vrouw die in deeltijd kan werken omdat haar man veel geld verdient
- ▸ Er vloeide de voorbije weken heel wat inkt over een kersverse koning en onvergetelijke koningin. Een mooier eerbetoon aan The Queen geven dan Beertje Paddington deed, is zo goed als onmogelijk. Dus richt ik mijn lofzang tot een andere Koninklijke Hoogheid: de deeltijdprinses.[1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'deeltijdprinses' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “De deeltijdprinses, net zo uitgespuwd als Meghan en Camilla, moet zich haast voor haar bestaan verantwoorden” (16 september 2022), De Morgen