deconfessionaliseer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·con·fes·si·o·na·li·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
deconfessionaliseren |
deconfessionaliseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deconfessionaliseren
- Ik deconfessionaliseer.
- gebiedende wijs van deconfessionaliseren
- Deconfessionaliseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deconfessionaliseren
- Deconfessionaliseer je?