decomprimeerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·com·pri·meer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
decomprimeren |
decomprimeerde
- enkelvoud verleden tijd van decomprimeren
- Ik decomprimeerde.
- Jij decomprimeerde.
- Hij, zij, het decomprimeerde.
- Ik decomprimeerde.