decollectiviseerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·col·lec·ti·vi·seer·de

Werkwoord

vervoeging van
decollectiviseren

decollectiviseerde

  1. enkelvoud verleden tijd van decollectiviseren
    • Ik decollectiviseerde. 
    • Jij decollectiviseerde. 
    • Hij, zij, het decollectiviseerde.