decentraliseerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·cen·tra·li·seer·de

Werkwoord

vervoeging van
decentraliseren

decentraliseerde

  1. enkelvoud verleden tijd van decentraliseren
    • Ik decentraliseerde. 
    • Jij decentraliseerde. 
    • Hij, zij, het decentraliseerde.