deactiveerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·ac·ti·veer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
deactiveren |
deactiveerde
- enkelvoud verleden tijd van deactiveren
- Ik deactiveerde.
- Jij deactiveerde.
- Hij, zij, het deactiveerde.
- Ik deactiveerde.
vervoeging van |
---|
deactiveren |
deactiveerde