dampte uit
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: dampte uit (hulp, bestand)
Woordafbreking
- damp·te uit
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitdampen |
dampte uit
- enkelvoud verleden tijd van uitdampen
- Ik dampte uit.
- Jij dampte uit.
- Hij, zij, het dampte uit.
- Ik dampte uit.