dělíš

Uit WikiWoordenboek

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /ɟɛliːʃ/
Woordafbreking
  • dě·líš

Werkwoord

dělíš

  1. informeel tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord dělit