cybermisdaad
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- cy·ber·mis·daad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cybermisdaad | cybermisdaden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- strafbare feiten gepleegd op- of met behulp van computers en het internet
- ▸ Abel Baas van internetdienstverlener VPNdiensten.nl is blij met de nieuwe verzekering. ,,Uit cijfers van het CBS blijkt dat ruim 1,5 miljoen Nederlanders wel eens met cybercriminaliteit te maken heeft gehad. Er zijn nu meer cybermisdaden dan woninginbraken.” Volgens hem zal het aantal verzekeraars dat zich op de cybermarkt zal storten, dan ook alleen maar groeien. ,,Commercieel gezien is dit natuurlijk een interessante groeimarkt”, vult hij aan.[1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord cybermisdaad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Natasja de Groot“Verzekeraars storten zich op cybercriminaliteit” (01-09-2020), Tubantia