courser

Uit WikiWoordenboek

Frans

Uitspraak

Werkwoord

courser

  1. (spreektaal) achtervolgen
    «Après la manif, j’me suis fait courser par les keufs.»
    Na de demonstratie, ben ik achtervolgd door de smerissen. [1]
  2. (spreektaal) achterna zitten
    «Paul a coursé cette nana pendant des mois et des mois.»
    Paul heeft die griet maandenlang achterna gezeten. [1]

Verwijzingen