contravenieerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- con·tra·ve·ni·eer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
contraveniëren |
contravenieerde
- enkelvoud verleden tijd van contraveniëren
- Ik contravenieerde.
- Jij contravenieerde.
- Hij, zij, het contravenieerde.
- Ik contravenieerde.