contamineerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·ta·mi·neer·de

Werkwoord

vervoeging van
contamineren

contamineerde

  1. enkelvoud verleden tijd van contamineren
    • Ik contamineerde. 
    • Jij contamineerde. 
    • Hij, zij, het contamineerde.