conspireerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·spi·reer·de

Werkwoord

vervoeging van
conspireren

conspireerde

  1. enkelvoud verleden tijd van conspireren
    • Ik conspireerde. 
    • Jij conspireerde. 
    • Hij, zij, het conspireerde.