conspireer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: conspireer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- con·spi·reer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
conspireren |
conspireer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van conspireren
- Ik conspireer.
- gebiedende wijs van conspireren
- Conspireer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van conspireren
- Conspireer je?