consecreer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·se·creer

Werkwoord

vervoeging van
consecreren

consecreer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van consecreren
    • Ik consecreer. 
  2. gebiedende wijs van consecreren
    • Consecreer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van consecreren
    • Consecreer je?