conjunct
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- con·junct
Woordherkomst en -opbouw
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | conjunct | conjuncten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de conjunct m
- (taalkunde) nevengeschikte woordgroep
stellend | |
---|---|
onverbogen | conjunct |
verbogen | conjuncte |
partitief | conjuncts |
Bijvoeglijk naamwoord
conjunct
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord conjunct staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "conjunct" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel con- in het Nederlands
- Niet met deze vorm in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Taalkunde in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 85 %
- Prevalentie Vlaanderen 86 %