congrueerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: congrueerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- con·gru·eer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
congrueren |
congrueerde
- enkelvoud verleden tijd van congrueren
- Ik congrueerde.
- Jij congrueerde.
- Hij, zij, het congrueerde.
- Ik congrueerde.