concubinaat
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: concubinaat (hulp, bestand)
Woordafbreking
- con·cu·bi·naat
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van concubineren met het achtervoegsel -aat [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | concubinaat | concubinaten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het concubinaat o
- buitenechtelijke samenleving van man en vrouw
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord concubinaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "concubinaat" herkend door:
69 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ concubinaat op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be