complotteer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: complotteer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- com·plot·teer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
complotteren |
complotteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van complotteren
- Ik complotteer.
- gebiedende wijs van complotteren
- Complotteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van complotteren
- Complotteer je?