completeer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: completeer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- com·ple·teer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
completeren |
completeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van completeren
- Ik completeer.
- gebiedende wijs van completeren
- Completeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van completeren
- Completeer je?