Naar inhoud springen

collideer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • col·li·deer

Werkwoord

vervoeging van
collideren

collideer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van collideren
    • Ik collideer. 
  2. gebiedende wijs van collideren
    • Collideer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van collideren
    • Collideer je? 

Gangbaarheid