collationeerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • col·la·ti·o·neer·den

Werkwoord

vervoeging van
collationeren

collationeerden

  1. meervoud verleden tijd van collationeren
    • Wij collationeerden. 
    • Jullie collationeerden. 
    • Zij collationeerden. 

Gangbaarheid