cisvrouw
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- cis·vrouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cisvrouw | cisvrouwen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de cisvrouw v
- persoon met een vrouwelijke identiteit en geboortegeslacht
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'cisvrouw' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.