chromeerden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: chromeerden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- chro·meer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
chromeren |
chromeerden
- meervoud verleden tijd van chromeren
- Wij chromeerden.
- Jullie chromeerden.
- Zij chromeerden.
- Wij chromeerden.