choller
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- chol·ler
Woordherkomst en -opbouw
- Antiliaans-Nederlands [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | choller | chollers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- iemand die verslaafd is aan drugs
- ▸ Voorbeelden van mogelijke Caraïbische woorden zijn: bolita, dushi, faderen, gasbom, kets, pika, suikerdiefje, choller en makamba.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord choller staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ choller op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron “Dushi in het nieuwe Groene Boekje” (10-06-2013), NOS