chloroformeerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • chlo·ro·for·meer·de

Werkwoord

vervoeging van
chloroformeren

chloroformeerde

  1. enkelvoud verleden tijd van chloroformeren
    • Ik chloroformeerde. 
    • Jij chloroformeerde. 
    • Hij, zij, het chloroformeerde.