chloroformeerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- chlo·ro·for·meer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
chloroformeren |
chloroformeerde
- enkelvoud verleden tijd van chloroformeren
- Ik chloroformeerde.
- Jij chloroformeerde.
- Hij, zij, het chloroformeerde.
- Ik chloroformeerde.