chimerisch

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • chi·me·risch
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen chimerisch chimerischer
verbogen chimerische chimerischere
partitief chimerisch chimerischers -
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

chimerisch

  1. alleen maar in de fantasie bestaand
     Maar niet alleen zo zit de hel me in het geheugen gebrand. In mijn jeugdjaren vermomden dorpelingen zich op de vaak koude carnavalsdagen vaak als duivels of ze verscholen zich achter het masker van Pietje de Dood. Tijdens de optochten verstrengelden zich dan de vlammende capes en de wulpse skeletten in een zwierige dodendans, een James Ensor nog voor ik ooit een schilderij van hem had gezien. Voortdurend gingen ze op zoek naar bekenden en onbekenden langs de kant van de weg; om hen beet te pakken, om hen mee te sleuren en neer te zetten in een pot waarin ze gestoofd zouden worden. Nooit vergeet ik de geur, verspreid door het schroeiend gebeente van de geslachte os dat daaronder werd opgestookt. Met dat penetrante luchtje uit deze potsierlijke vertoning van folkloristische eenvoud en schoonheid kwam het chimerisch pandemonium me voorgoed de neus in.[2]
  2. lijkend op een monsterlijk gedrocht
     Zijn kennelijke invloed te Haarlem heeft hij nooit gebruikt om de bisschop de ogen te openen voor de ramp van de massa-uittocht der proletariërs en het gevaar der gedachteloze struisvogel-politiek, slechts om hem des te meer in te nemen tegen de gewaagde nieuwigheden van rode katholieken, belijders en belevers van een chimerisch ‘modernisme social.’[3]


Gangbaarheid

26 % van de Nederlanders;
32 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 21 april 2020 Weblink bron
    Yves van Kempen
    Elckerlijc in: Raster. Nieuwe reeks., nr. 68 (1994), De Bezige Bij, Amsterdam, ISBN 90 234 1387 3, 133/134
  3. Bronlink geraadpleegd op 21 april 2020 Weblink bron
    L.J. Rogier & N. de Rooy
    “In vrijheid herboren. Katholiek Nederland 1853-1953.” (1953), N.V. Uitgeversmij Pax, Den Haag, p. 469
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be