chemo

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

chemokuur
Uitspraak
Woordafbreking
  • che·mo
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord chemo chemo's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de chemov / m

  1. (medisch) verkorting voor chemokuur, een behandeling met chemotherapeutica
    • „Kankerpatiënten hebben vaak al zelf een conclusie getrokken over hun leven en weten wat ze willen: geen pijn, en een aantal dingen kunnen blijven doen. Onderzoek is vooral gericht op het ontwikkelen van medicijnen die kanker moeten genezen. Als die medicijnen er zijn, willen patiënten wel weten hoe groot de kans is dat ze profiteren van een doorgaans zeer belastende chemotherapie. Daar zijn nu testen voor, maar die zijn wel pas na vele jaren van onderzoek gekomen.„Als patiëntengroepen echt data gaan verzamelen, kan dit soort ontwikkelingen sneller gaan. Alleen al doordat patiënten hun behoefte krachtiger naar voren brengen, zal het onderzoeksgeld anders worden besteed – dus meer aan testen. Dat wringt wel met andere belangen, want sommige fabrikanten willen helemaal niet horen dat de helft van de patiënten geen baat heeft bij hun chemo.” [1] 
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. NRC Karel Berkhout 3 maart 2017
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be