chaloets
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- cha·loets
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | chaloets | chaloetsiem |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (Jiddisch-Hebreeuws) veelal jongere pionier, werkend in de landbouw, met name in Palestina/Israël
Gangbaarheid
- Het woord 'chaloets' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.