centercourt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

centercourt
Uitspraak
Woordafbreking
  • cen·ter·court
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord centercourt centercourts
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het centercourto

  1. belangrijkste tennisbaan van een tennispark, waar de beslissende wedstrijden van een toernooi worden gespeeld
    • Het duel was als apotheose van de avond gepland op het centercourt. De organisatie brak de wedstrijden rond 20.00 uur af. [2] 
    • De partij op het centercourt nam ruim 2,5 uur in beslag. Toernooifavoriete Vandeweghe had steeds een licht overwicht en kreeg in de derde set nog een riante kans de wedstrijd uit te spelen, maar de taaie Krunic wist niet van wijken en vocht zich telkens weer terug in de wedstrijd. In de beslissende tiebreak was ze zelfs ongenaakbaar. [3] 

Gangbaarheid

86 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[4]


Verwijzingen