cementeerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ce·men·teer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
cementeren |
cementeerden
- meervoud verleden tijd van cementeren
- Wij cementeerden.
- Jullie cementeerden.
- Zij cementeerden.
- Wij cementeerden.
vervoeging van |
---|
cementeren |
cementeerden