castagnetten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: castagnetten (hulp, bestand)
- IPA: / ˌkɑstɑˈɲɛtə(n) / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- cas·tag·net·ten
Woordherkomst en -opbouw
- via Frans castagnettes van Spaans castañetas meervoud van het verkleinwoord van castaña "kastanje" omdat het op twee helften van die noot lijkt; ook op te vatten als castagnet / castagnette met uitgang -en, hoewel dit eerder terugvormingen zijn
Zelfstandig naamwoord
de castagnetten mv
- alleen meervoud handklepper van twee bolvormige stukjes hout met een touwtje aan elkaar verbonden, zoals die veel gebruikt wordt bij het dansen van de flamenco
- ▸ Ze trappelt met haar hoge hakken hard op het plankier
en danst dan de flamenco, castagnetten in haar hand;
dat is wat ik het allermooist vind van haar vaderland.[1]
- ▸ Ze trappelt met haar hoge hakken hard op het plankier
- meervoud van het zelfstandig naamwoord castagnet
- meervoud van het zelfstandig naamwoord castagnette
Opmerkingen
- Omdat een bespeler meestal twee handkleppers van verschillende toonhoogte gebruikt, wordt ook het enkelvoud soms gebruikt als benaming voor een afzonderlijke klepper.
Vertalingen
1. handklepper van twee bolvormige stukjes hout met een touwtje aan elkaar verbonden
Gangbaarheid
- Het woord castagnetten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "castagnetten" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Ted van Lieshout“Duende” (1996) op muzikum.eu
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 12
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Betekenis alleen in meervoud in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 88 %
- Prevalentie Vlaanderen 95 %