cascabel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

cascabel
Uitspraak
Woordafbreking
  • cas·ca·bel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cascabel cascabels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de cascabelv / m

  1. (voeding) Capsicum annuum op Wikispecies een van de cultivars van rode peper
     Deze twintig nieuwe ingrediënten heeft de bekende kok nu altijd op voorraad: Cascabel-chilipeper, Ancho-chilipeper, ansjovis, Chipotle-chilipeper, Gochujang-chilipaste, Hibiscusbloemen, ingelegde mango, kardemompoeder, Limabonen uit blik, masa harina, miso, rijstazijn, rode-paprikavlokken, rozenharissa, Shaoxing, tamarindepasta, vissaus, zwarte knoflook en zwarte limoen.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Ellen den Hollander
    “Smaaktovenaar Ottolenghi hoeft zich thuis niet uit te sloven: ‘Mijn zoon eet liefst kale pasta’” (10-09-2020), Tubantia