carburen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • car·bu·ren

Zelfstandig naamwoord

de carburenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord carbuur


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
carburar

carburen

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van carburar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van carburar