buskruitfabriek

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bus·kruit·fa·briek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord buskruitfabriek buskruitfabrieken
verkleinwoord buskruitfabriekje buskruitfabriekjes

Zelfstandig naamwoord

de buskruitfabriekv

  1. (industrie) bedrijf waar men buskruit produceert
     De zegel wisselde in 1970 en 1980 nogmaals voor recordbedragen van eigenaar, respectievelijk 280.000 en 935.000 dollar. De laatste eigenaar was John E. du Pont (1938-2010), nazaat van de hugenoot Du Pont die in het begin van de negentiende eeuw vanuit Frankrijk naar de VS vluchtte en een buskruitfabriek opzette. Het bedrijf groeide uit tot een van de grootste chemische bedrijven ter wereld. De zegel wordt nu verkocht door de erfgenamen van Du Pont.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 25 maart 2023 Weblink bron “'Mona Lisa' der postzegels te koop” (Dinsdag 17 juni 2014, 19:03), NOS