businessclub
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- busi·ness·club
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van business en club
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | businessclub | businessclubs |
verkleinwoord | businessclubje | businessclubjes |
Zelfstandig naamwoord
- een club van ondernemers die samen een sportclub ondersteunen en onderling veel netwerken
- In het betaalde voetbal ontmoeten de leden van de businessclub elkaar in de bussinesslounge.
Gangbaarheid
- Het woord businessclub staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.