burn-out
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- burn-out
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘oververmoeidheid door stress’ voor het eerst aangetroffen in 1994 [1]
- (samenkoppeling) van het Engelse burn en out [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | burn-out | burn-outs |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (psychologie) (medisch) het gevoel opgebrand te zijn, geen energie of motivatie meer vinden als gevolg van langdurig te hoge werkdruk
- ▸ Veel mensen gaan na een crisis of burn-out een pelgrimstocht of lange trail lopen. Ik ben ervan overtuigd dat lopen, alleen zijn en afstand nemen heel erg kan helpen bij het verwerken van verlies en om weer geestelijk gezond te worden.[6]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord burn-out staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "burn-out" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[7] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "burn-out" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ burn-out op website: Etymologiebank.nl
- ↑ www.nu.nl
- ↑ www.nu.nl
- ↑ www.nu.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenkoppeling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Psychologie in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 96 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %