buig krom
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- buig krom
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
krombuigen |
buig (...) krom
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van krombuigen
- Ik buig krom.
- gebiedende wijs van krombuigen
- Buig krom!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van krombuigen
- Buig je krom?