budgetverhoging

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bud·get·ver·ho·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord budgetverhoging budgetverhogingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de budgetverhogingv

  1. vergroting van de hoeveelheid middelen die kan worden ingezet voor een bepaalde activiteit
    • De stijging is toe te schrijven aan de 14.000 personen extra die tijdens de Zomerspelen, van 27 juli tot 12 augustus 2012, zullen worden ingezet. Het totale aantal veiligheidsagenten komt zo op 23.700. De budgetverhoging heeft niets te maken met een specifieke dreiging, zo staat nog in het rapport. [1] 
    • Klopt niet. Volgens de doorrekening van het CPB verhoogt de PvdA de collectieve zorguitgaven per saldo met 3,2 miljard euro in 2021. Wel gaat het leeuwendeel (bijna 3 miljard) naar de 'betermaakzorg'. Bij de langdurige zorg rest slechts een budgetverhoging van 400 miljoen. [2] 
    • Wethouder Brand vertelde dat hij net zo ‘ontsteld’ was geweest als de commissie toen hij het ambtelijke voorstel voor de neus kreeg voor de budgetverhoging van 1,1 miljoen. Hij zei ook dat hij het anders had gedaan als hij dit had geweten. ,,Dan had ik gewacht op het definitieve pakket van eisen en was dan pas met een krediet van 6,7 miljoen bij u gekomen." [3] 

Gangbaarheid


Verwijzingen